
Wijzigingswet Natuurschoonwet 1928 enz. (verruiming fiscale faciliteiten ten behoeve van de aanleg van bossen)
Artikel III
1
Deze wet treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst.
2
Artikel 7, derde lid, van de Natuurschoonwet 1928 vindt met betrekking tot onroerende zaken als bedoeld in artikel 1, derde lid, van de Natuurschoonwet 1928 slechts toepassing indien het overlijden, de schenking of de in artikel 45, derde lid, tweede volzin, of artikel 53, eerste lid, van de Successiewet 1956 bedoelde gebeurtenis op of na het tijdstip van de inwerkingtreding van deze wet plaatsvindt, zomede indien op of na dat tijdstip krachtens schenking wordt verkregen door vervulling van een voorwaarde.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven, te 's-Gravenhage, 16 november 1995
Beatrix
De Staatssecretaris van Financiƫn,
w
A. F. G. Vermeend
De Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij,
j
J. van Aartsen
Uitgegeven de vijfde december 1995
De Minister van Justitie,
w
Sorgdrager
Jurisprudentie bij dit artikel
- Hieronder wordt een selectie van de bijbehorende jurisprudentie getoond.
- Geen resultaten gevonden voor de door u opgegeven zoek termen.